Foto links: Jan Rodenrijs (rechts) in gesprek met een teler die proeven doet met de biostimulator. De resultaten zijn hoopvol.
Foto rechts: De biostimulator kan worden gecombineerd met Trianum, dat schadelijke schimmels in het wortelmilieu tegengaat.
Al enkele jaren buigt consultant Jan Rodenrijs van Koppert zich in een werkgroep met telers en wetenschappers over het wortelmilieu. Een analyse leerde dat de activiteit van de plant sterk samenhangt met de activiteit van het bodemleven. Anders gezegd: een gebrek aan bodemleven leidt tot een minder actieve plant. Hoe kan dat bodemleven worden verbeterd, vroegen zij zich vervolgens af.
In de intensieve glastuinbouw gaat een belangrijk deel van de door de plant opgebouwde assimilaten via worteluitscheiding verloren voor productie, omdat het micro-leven in het substraat uitgeschakeld staat. In de natuur gaat dat anders: daar worden de door de plant uitgescheiden assimilaten (deels) teruggewonnen door middel van een actief bodemleven, waardoor er extra voeding terugkomt naar de plant. Het is logisch dat in de moderne glastuinbouw het substraatleven niet echt goed kan functioneren, immers er wordt vaak systematisch gebruik gemaakt van fungiciden, ontsmetting en andere technieken om het micro-leven af te doden. Bij een volledige afhankelijkheid van dit soort ontsmettingstechnieken mist de tuinder niet alleen de extra energie en groeikracht die uit het hergebruik van de uitgescheiden assimilaten kan komen, maar bovendien worden dan ook nog alle ziektewerende organismen in de mat afgedood.
Jan Rodenrijs: "Het gevolg: er zijn steeds meer fungiciden nodig om bedreigingen uit de bodem te pareren." De volgende vraag was logisch: moet de teler meer ,goede’ schimmels toevoegen aan het wortelmilieu, of moeten er producten ontwikkeld worden die het leven in het substraat in een gewenste richting kunnen sturen?
Objectieve metingen
De laatste optie was het minst bekend, dus daar werd verder onderzoek op gedaan. Met dr. ir. Nico Stutterheim keek de werkgroep naar een biostimulator, een natuurlijk extract dat inderdaad het substraatleven in een specifieke richting blijkt te kunnen sturen. Daardoor komt er extra leven in het wortelmilieu en wordt de plant actiever. Met behulp van zogenaamde soil food web analyses werd de reactie van diverse biologische bodemorganismen in kaart gebracht, met en zonder toediening van de biostimulator. In 2008/2009 gebeurde dat bij het Improvement Centre, later ook bij telers in de praktijk."De metingen verschaffen ons een objectief inzicht in de werking. Er kwamen meer schimmels en bacteriën, de plant bleek vitaler te worden en meer weerstand te hebben”. Tekenend zijn de ervaringen met crazy roots in tomaat. “Het is nog niemand gelukt om dat probleem te tackelen, terwijl al van alles is geprobeerd. Twee telers met dit probleem zijn met proeven bezig. De eerste resultaten zijn hoopvol."
Een mix van bodemleven
Koppert is in nauwe samenwerking met Stutterheim producten aan het ontwikkelen op basis van natuurlijke extracten en zeewierproducten. "Er zijn veel grijze middelen op de markt”, zegt Jan Rodenrijs. "Maar geen producent kan uitleggen waarom zijn product werkt. Met deze bodemstimulatoren kunnen wij dat wel. Het waren onze voorwaarden om erin te stappen: meetbare effecten én een werking die je kunt verklaren."Wie het product gebruikt, krijgt begeleiding van Koppert erbij. Die begint met een nulmeting van het bodemleven in het substraat. Na acht weken wordt de meting herhaald en worden de verschillen zichtbaar. "De teler kan ondertussen zijn vaste maatregelen tegen bijvoorbeeld Pythium of Fusarium achterwege laten”, zegt Jan Rodenrijs. De biostimulator kan worden gecombineerd met Trianum, dat schadelijke schimmels in het wortelmilieu tegengaat. "Ook de Trianumschimmel heeft baat bij betere omstandigheden. Dit product versterkt de werking van Trianum."
Bron: Biojournaal, Koppert Biological Systems