Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Jan Moerdijk over Future of Food

"Een zich duurzaam en kansrijk ontwikkelende tuinbouwsector voor de toekomst"

Vanuit de artikelen die de afgelopen weken zijn geplaatst, zijn een aantal conclusies te trekken. Echter de vele reacties maar ook de kennis en ervaringen vanuit de sector versterken de zorgelijke situatie. Hierbij moeten we hopen dat wat deze week Hein Deprez van Univeg met zijn voorspelling dat er ook in 2010 niet te hoge verwachtingen met betrekking tot de prijsvorming moeten zijn niet de werkelijkheid wordt.

Gelukkig klinken er ook positievere geluiden naast deze commerciële voorspellingen en de gekozen tactiek. Er is een hoopgevende toekomst voor een zich duurzaam ontwikkelende tuinbouwsector als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. 
Hierbij moeten we hopen dat de zich aandienende ramp van eerst een koude sanering zich in werkelijkheid niet gaat voltrekken.

Mogelijk moet er eerst toch nog een waarschuwende tik worden uitgedeeld voor de tuinbouwsector zich op maakt voor een gezamenlijk Deltaplan. (N.B. Het Deltaplan verwierf zijn bekendheid na de watersnoodramp in 1953). In alles dient duidelijk te zijn dat ook de tuinbouwsector zich moet voorbereiden op een steeds verder terugtredende overheid. In alle communicatie van de overheid klinkt duidelijk de verwijzing naar de eigen verantwoordelijkheid van de sector/ ondernemer door.
Pakken de verantwoordelijken naast de telers zoals The Greenery, VDN, Fruitmasters, veiling ZON, FresQ en de vele telersverenigingen in de tuinbouwsector de kansen zoals hierna beschreven gezamenlijk op?

Geconcludeerd uit eerdere analyses

  • Duidelijk is dat de tuinbouwsector zich in een grote gevarenzone bevind.
  • De sector is versnipperd. 
  • De opschaling aan de zijde van supermarktketens zet onverminderd voort. 
  • Duurzaamheid in de samenleving en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen zijn hot items voor de toekomst van de tuinbouwbedrijven.
  • Binnen de Nederlandse tuinbouwsector is geen enkele afzet / handelsorganisatie groot genoeg om antwoord te geven op datgene wat de toekomstige supermarktorganisaties vragen. 
  • Slechts het Univeg concern (Hier heb je Hein Deprez weer) is groot genoeg van omvang om mee te dingen naar het providerschap van de toekomst.

Wat is het gevolg

De gevolgen van deze conclusie kunnen dus niet anders zijn dan dat de tuinbouwsector in de huidige situatie weer terug is bij af. Met andere woorden, de tuinbouwsector is weer net zo ver als voor 1995. In 1995/96 is eerst een vergaande samenwerking van de veilingen tot stand gekomen waarbij een eenheid aan het ontstaan was die nodig was voor de toekomst. Jammer genoeg is deze eenheid nooit een kans gegeven en is door een greep naar de macht van zowel de aanbod als handelssector een grotere verdeeldheid ontstaan dan ooit voor mogelijk was gehouden. Dit ondanks de signalen dat dit niet de goede weg was. De arrogantie van de macht overheerste ondanks de duidelijke signalen die er werden afgegeven.


Wat is nu de mogelijk optie/wat moet er gebeuren:

Om vertrouwen van de overheid en banken (Rabobank) weer terug te winnen, marktkracht te ontwikkelen en toekomstperspectief voor de tuinbouwsector te bieden moet er veel gaan gebeuren. Zoals ik aangaf dat er na de watersnoodramp een formidabel Deltaplan is gemaakt na alle noodoplossingen moet er ook voor de tuinbouwsector een Delta plan worden gemaakt. 

Hieraan vooraf dienen ook al enige structurele oplossingen te worden gerealiseerd:

De aanbodsector

De aanbodsector dient zich opnieuw te organiseren. De ingang gezette bundeling met betrekking tot productgroepen is achterhaald en dient de gehele sector te omvatten. Terug naar het model van een grootschalige aanbodcoöperatie zonder geweld te doen aan segmentaties of telersverenigingen. De sector moet zich ontdoen van onderlinge na ijver en de krachten bundelen. Er dient antwoord gegeven te worden op de zich snel ontwikkelende opschaling van de supermarktketens. Dit kan enkel door aanbodsbundeling. De kracht vanuit de gezamenlijk Nederlandse tuinbouwsector is na bundeling van het aanbod sterk genoeg om een volwaardige speler te zijn op het internatonale speelveld. De tijd is voorbij dat inkopers van supermarktketens nog aandacht hebben voor de man die met het koffertje zijn waren/producten aan komt prijzen. (N.B in 2010 kennen we in Nederland nog slechts drie inkoopcombinaties van supermarkten).

Afzet – en handelsorganisaties en exportbedrijven

We kennen hierbij de sterk aanbodcoöperatie gerichte bedrijven zoals The Greenery, Fruitmasters, Veiling Zon etc. Deze organisaties zullen zich moeten beraden op hun posities. Willen zij faciliterend zijn aan een grote aanbodcoöperatie, zijn ze groot en sterk genoeg om mee te dingen op internatonaal niveau. Zij hebben de keus zich met elkaar en de andere aanbod – en afzetspelers te bundelen of onderegaan in de ontwikkelingen op de markt, dus onderdeel worden van?

Vanuit een gebundelde positie kunnen zij zich in gezamenlijkheid met een sterke handel – en export sector een positie verwerven binnen het internationale speelveld. (N.B. De handel en export bedrijven hebben zich bewezen laat dat duidelijk zijn). Dat Nederland een import/export handelsland is geworden is dubbelzinnig uit de cijfers over 2008 gebleken. De gezamenlijke Nederlandse sector heeft geen andere keus wil zij op hetzelfde niveau als het Univeg-concern van Hein Deprez mee dingen naar een plaats op het internationale speelveld. Anders blijft er niets over dan een tweederangs plaats op dit veld of op de reservebank. Deze reservebank kom je pas vanaf als de hoofdrolspeler zijn spelletje heeft gespeeld. Wil de Nederlandse tuinbouwsector dit?

Duurzaamheid en MVO

Dat duurzaamheid de factor is voor de toekomst van de tuinbouwsector staat onomstotelijk vast. De kansen die de tuinbouwsector hierdoor worden geboden dienen voor 100 % te worden opgepakt. De tuinbouwsector kan hierbij op een aantal fronten scoren.
  • Het produceren van een 100% duurzaam product. Het product waar de consument om vraagt binnen afzienbare tijd.
  • De productie van duurzame energie (aardwarmte, zonenergie en door biomassa gedreven warmtekrachtcentrales etc. en doormiddel van duurzaam Gesloten en Semi gesloten Kassen.
  • Het verminderen/reduceren van CO2 en broeikas gassen.
  • Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
Geholpen en ondersteund door het beleid van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid. (Zie hiervoor de Nota Duurzaam Voedsel Juni 2009 van onze LNV-minister Verburg. Eveneens is het belangrijk voor de tuinbouwsector zich te verdiepen in het ingezette beleid van het ministerie van E.Z en VROM. De Nederlandse tuinbouwsector kan binnen al deze gebieden een hoofdrol vervullen).

Overheid en banken

In een eerder artikel is er op gewezen dat de Nederlandse tuinbouwsector de weg kwijt is geraakt. Hierdoor is de sector ook een groot gedeelte van het vertrouwen van overheid en banken verloren. Indien de Nederlandse tuinbouwsector er in slaagt om in eenheid met elkaar een goed en duurzaam Deltaplan voor de toekomst te ontwikkelen en ook structurele maatregels niet te schuwen dan zal het vertrouwen van de overheid en banken weer terug keren.

Van de overheid mag worden verwacht dat voor de verduurzaming van de tuinbouwsector en dan als grote voortrekker binnen de sector, de glastuinbouw de benodigde faciliteiten en garantiekredieten beschikbaar worden gesteld. Hiervoor is minimaal 1 miljard euro nodig binnen de komende tien jaar. Dit afgezet als economische factor lijkt een peuleschil ten opzichte van de steunverlening die aan de banken is gedaan. De tuinbouwsector zal hier echter zelf zijn verantwoordelijkheid dienen te nemen.

Handel, export en logistieke sector

Als organisatieman bij uitstek de uitdaging voor Wim Baljeu. Veel mogelijkheden zijn binnen het bereik en al ver uitgewerkt om vanuit deze bedrijfstak de succesfactor voor de Nederlandse tuinbouwsector verder te ondersteunen. Handel, export en logistieke sector zullen als grootschalige providers de toekomstige Nederlandse tuinbouw- en handelssector optimaal kunnen ondersteunen. Met de aanbod, afzet – en handelsorganisaties dient deze sector een duurzaam aan elkaar verbonden geïntegreerd geheel te worden.

Door de veranderingen die plaats vinden met betrekking tot de opschaling van de supermarktketens kunnen zogenaamde mainports/logistieke centra gaan ontstaan op knooppunten van autosnelwegen, luchthavens,vaarwegen en railvervoer in Europa.
(Voorbeeldproject in ontwikkeling in Emden/Riepe Duitsland van het DFE consortium. (Daily Food Europe GMBH). Deze mainports/logistieke centra kunnen kleinschalig ook gevestigd zijn binnen de Greenports maar dan als onderdeel van bepaalde productgroepen. Bijvoorbeeld groenten en fruit.

De mainports/logistieke centra kunnen alle logistieke diensten gaan verzorgen gericht op het totaal pakket voor de distributie naar de supermarktketens. Deze mainports/logistieke centra kunnen dus gericht zijn op totale dienstverlening van assemblage van producten tot en met crossdokking etc. (N.B. De Nederlandse overheid heeft hier al een steekje laten vallen met betrekking tot het Rotterdamse havengebied. Antwerpen zal zich hierdoor ook sterk gaan profileren na het uitdiepen van de Westerschelde. Een heel sterk punt dus voor Univeg van Hein Deprez en de Belgische tuinbouw/handelssector).

ICT en communicatie

Een tot nu toe nog onderschat onderdeel voor de totale tuinbouwsector is het ICT en de ontwikkelingen op communicatiegebied. Om de verduurzaming van de tuinbouwsector en hierdoor optimaal in te kunnen spelen op de kostenbeheersing, marketing, communicatie, het opzetten van internationale aanbod en handelsnetwerken dient ICT een super aandachtsgebied te worden. Hiervoor dienen allianties te worden aangegaan met grote ICT/communicatie bedrijven die wereldwijde ervaringen hebben. Dit superbelangrijke gebeuren vraagt dus de eenheid en aandacht van de totale Nederlandse tuinbouwsector.

Marketing en overheidsbelangen

De Nederlandse tuinbouwsector kan niet zonder gezamenlijke marketinginspanningen. De grote verscheidenheid, kleinschaligheid en individuele inspanningen die er door de verdeelde tuinbouwsector worden gedaan levert geen duurzaam resultaat op. Het individuele product hoe goed van kwaliteit en betrouwbaarheid word internationaal niet meer als een Nederlandse product herkent. Gezamenlijk marketing kan grootschaliger en breder naar de internationale consument worden ingezet.

In vroegere jaren was er het CBT die met gezamenlijke gelden de Nederlandse tuinbouwproducten kon positioneren en de boodschap kon uitdragen. Waren er waar dan ook in de wereld problemen dan was er in een mum van tijd een deskundige van het CBT, dus van de tuinders ter plaatse eventueel in samenwerking met een deskundige van de exporteursbond. (Als voorbeeld momenteel de problematiek met telkens terugkerende verkapte importproblemen op fytosanitair gebied).

Thans moet de sector het PT (Productschap Tuinbouw) gaan omarmen. Enerzijds is het PT zich aan het bezinnen op de nieuwe rol die het voor de tuinbouwsector kan betekenen. Anderzijds is hier enorm veel kennis aanwezig op het gebied van marketing en regelgeving. Hiernaast kan het PT de verbindende factor voor de sector zijn in het behartigen van de belangen naar de overheid In de veranderende rol van het PT en de kanteling van de Nederlandse tuinbouwsector naar een duurzame toekomstgerichte sector lijkt deze samenhang en samenwerking strategisch van grote betekenis. Een rol voor zowel LTO Noord Glaskracht en ZLTO lijkt hierin niet weggelegd, gezien de eigen belangen die men jammer genoeg voorstaat. Tjibbe Joustra met zijn mensen van het PT lijken dus het beste aanspreekpunt voor de tuinbouwsector.

Een andere bindende factor op organisatorisch, communicatief en marketinggebied is de kennis en het contact met de supermarktketens. In deze lijkt er voor de tuinbouwsector een unieke kans te komen nu Jan Brouwer bij Super de Boer zijn karwei praktisch klaar heeft. Uniek als persoon maar zeer zeker ook in zijn werk en zijn mogelijkheden. Een volwaardig marketeer die er in slaagt om hele volksstammen in gezamenlijkheid tot daden te brengen en bij uitstek contacten en kennis heeft van en binnen de supermarktwereld.

Hoe gaan de productiebedrijven in de aanbodsector er in de toekomst uitzien

Tenslotte het resultaat van een kanteling naar een kansrijke duurzame tuinbouwsector. De kansen en bedreigingen voor duurzaam en veilig geproduceerde tuinbouwproducten wordt hierna bij de tuinbouwonderneming van de toekomst weergegeven.

De tuinbouwonderneming van de toekomst zal herkenbaar zijn aan: 
  • Zijn duurzame economisch karakter en uitstraling. Hierbij hebben we het over de hedendaagse middelgrote en grootschalige productiebedrijven die zich bezig houden met MVO en in een gezamenlijk beleid duurzame tuinbouwproducten produceren. Hiernaast kunnen ze een grote bijdrage leveren aan de maatschappelijk doelstellingen met betrekking tot de productie van duurzame energie en de beperking van CO2 uitstoot en broeikasgassen. (N.B. vanwege karakter en flexibiliteit alsmede innovatie kracht zullen binnen deze groep bedrijven de wat kleinschaliger bedrijven zich onderscheiden door het sterk innovatie gedreven karakter).
  • Zijn ecologisch karakter en uitstraling. Hierbij hebben we het over de huidige en de mogelijk overblijvende biologische tuinbouwbedrijven. Juist de biologische sector zal zich moeten bezinnen op de toekomst. Er dienen door deze sector keuzes gemaakt te worden in de richting van duurzaam produceren. Het overheidsbeleid is er op gericht dat er geen uitspoeling van meststoffen, mineralen en vele andere stoffen meer plaats mag vinden. De keuze naar meer duurzaam produceren met andere methodieken dan mogelijk in de grond in de grond dan tot op heden maar op duurzaam organisch substraat lijkt het meest voor de hand liggend. De keuze is aan de biologische sector om zich voor te bereiden op de toekomst als volwaardige speler of blijven hangen in een niche markt met weinig perspectief. 
  • Zijn maatschappelijke karakter en uitstraling. Hierbij hebben we het over de bedrijven die in gebondenheid met natuur en maatschappij waarbij als voorbeeld de zorgbedrijven van steeds grotere betekenis worden voor de samenleving. Deze bedrijven vervullen een rol als ambassadeur voor het maatschappelijk karakter van de tuinbouwsector. Binnen de beeldvorming van de consument kunnen ook deze bedrijven aan de tuinbouwsector een positieve bijdrage leveren en de sector een specifiek maatschappelijk gezicht geven.

Tenslotte

Steeds meer zullen de karakters van deze totaal van elkaar verschillende bedrijven in harmonie en respect voor elkaar binnen de maatschappij gaan produceren. De onderlinge acceptatie zal leiden tot kennisuitwisseling. Dit zal de basis vormen voor een steeds duurzamer wordende productie. Het tuinbouwbedrijf van de toekomst dient gekenmerkt te worden door vrij ondernemerschap waarbij de ondernemer de erkenning krijgt en verdient die bij zijn belangrijke functie behoort ten dienste van de maatschappij. 

Met andere woorden: "De huidige werkwijze waarbij tuinders achtervolgd worden door overheid, milieuorganisaties en instellingen dient omgezet te worden in maatschappelijke waardering voor deze ondernemers"

Jan Moerdijk

Jan Moerdijk werkt als zelfstandig management consultant/strateeg. Hij houdt zich onder andere bezig met het ontwikkelen van strategische businessplannen voor ondernemers die duurzaam en maatschappelijk verantwoord willen produceren.
Publicatiedatum: