Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Octrooirecht niet bruikbaar om moreel ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan

Octrooirecht is niet of nauwelijks bruikbaar om moreel ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Extra vereisten kunnen weliswaar leiden tot minder verleende octrooien, doch ongewenst geachte toepassingen van de betrokken uitvindingen zullen daardoor niet worden tegengegaan, tenzij specifieke wetgeving daarin voorziet. Dat is een van de conclusies in een notitie van het ministerie van EZ, die door minister Van der Hoeven naar de Tweede Kamer is gezonden.

De notitie gaat over de rol van ethische aspecten bij octrooiering van iotechnologische uitvindingen. Daarbij wordt getracht een antwoord te geven op vragen als:
  •  Welke ruimte biedt het huidige octrooirecht voor morele afwegingen?
  •  Is die ruimte voldoende?
  •  Is het octrooirecht bruikbaar om (moreel) ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan

Genoeg ruimte

Geconstateerd wordt dat het octrooirecht ruimte biedt voor morele afwegingen bij octrooiaanvragen en – verlening voor biotechnologische uitvindingen. Zowel in de nationale en internationale regelgeving zijn voldoende waarborgen in de octrooiwetgeving opgenomen om ongewenste octrooien tegen te kunnen gaan zowel in de fase tijdens als na octrooiverlening.

Octrooirecht niet bruikbaar

Octrooirecht blijkt echter niet of nauwelijks bruikbaar om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan:
  • Het onthouden van octrooirecht voorkomt het doen van uitvindingen niet. Daarvoor is altijd specifieke wetgeving nodig.
  • Het onthouden van octrooirechtelijke bescherming kan uitnodigen om bijvoorbeeld via geheimhouding de uitvinding te beschermen. Daaraan kleeft het nadeel van onttrekking van de uitvinding aan de openbaarheid en dus ook discussie over de toelaatbaarheid van octrooiverlening en commerciële exploitatie.
  • Geheimhouding bevordert de kans dat investeringen worden gedaan waarvan de uitkomst al bekend had kunnen zijn via octrooipublicaties. Het onthouden van octrooirecht aan bepaalde uitvindingen kan mogelijk onbedoeld een impuls geven aan commerciële R&D, omdat voortbouwen op dergelijke uitvindingen dan zonder licentie en dus goedkoper mogelijk is, indien andere wetgeving geen verbod of beperkingen oplegt.
  • Het onthouden van octrooirecht kan de betrokkene benadelen indien voortschrijdend inzicht of veranderde maatschappelijke opvattingen alsnog ruimte bieden voor de toepassing van de uitvinding die dan octrooirechtelijke bescherming zou moeten ontberen. De kans op terugverdienen van de gedane investeringen wordt natuurlijk kleiner indien het ontbreken van octrooirecht er toe leidt dat concurrenten dan vrijelijk, dat wil zeggen zonder toestemming van of vergoeding aan de octrooihouder, de uitvinding kunnen exploiteren.

Zie voor meer informatie de notitie Dode letter of levende materie? - Openbare orde en goede zeden in het octrooirecht voor biotechnologische uitvindingen.

Publicatiedatum: