Steeds meer telers zijn terughoudend in het telen van groenten en fruit en richten zich op graangewassen aangezien 88% van de telers maar 20% van de subsidies ontvangen. Het resterende geld wordt aan graanproducenten gegeven.
De telers vinden dat iedereen hetzelfde percentage zou moeten ontvangen. Als de kosten van elk gewas gedeeltelijk wordt gesubsidieerd kan deze afgezet worden voor een reële marktprijs. Op deze manier heeft elke teler de mogelijkheid om te beoordelen wat ze kunnen telen.