Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Samenwerking verklaart succes Nederlandse groenteveredelaars

Elk jaar vliegen vanuit Schiphol heel wat tomaten-, komkommer- en paprikazaden naar het buitenland. Nederland is namelijk de grootste exporteur van groentezaden. Van de tien grootste groentezaadbedrijven in de wereld hebben de meesten hun hoofdvestiging en hun R&D hier. Volgens de Chinese bedrijfskundige Zhen Liu is dit Nederlandse succesverhaal te danken aan het unieke feit dat hier concurrerende zaadbedrijven met elkaar samenwerken. En wat volgens haar ook bijdraagt: Wageningen UR heeft op dit moment het omvangrijkste internationaal netwerk van alle plantinstituten in de wereld.

Zhen Liu, inmiddels consultant in Beijing, promoveerde op 26 augustus bij Wageningen UR. Om de drijfveren achter het succes van Nederlandse en Chinese zaadbedrijven te achterhalen, deed ze literatuuronderzoek, stuurde ze enquêteformulieren rond en interviewde ze directeuren van bedrijven en instituten. Zo achterhaalde ze waarom de Nederlandse zaadindustrie zo succesvol is en tevens wat er in China nog moet gebeuren om daar de zaadindustrie innovatiever te maken.

'In China is het moeilijk om samenwerking te organiseren', vertelt ze. 'Daar organiseert de overheid nog alles. Hier in Nederland organiseren zaadbedrijven zichzelf.' Als voorbeeld geeft ze het Wageningse biotechnologiebedrijf Keygene, dat inmiddels 130 werknemers telt. Een paar Nederlandse familiebedrijven waaronder Enza Zaden en Rijk Zwaan zetten het twintig jaar geleden op. Voor elke partner afzonderlijk zou het duur worden om in nieuwe biotechnologie te investeren. Maar als aandeelhouder konden ze de kosten delen en tegelijkertijd toegang houden tot de meest geavanceerde technieken.

Ook opmerkelijk vindt ze een programma als het Centre for BioSystems Genomic (CBSG). Daarin hebben de overheid, Wageningen UR en de groentezaad- en pootgoedbedrijven ieder meebetaald aan moleculair-genetisch onderzoek. Ze bepaalden ook samen de inhoud.

In China wordt dergelijke samenwerking nog als onmogelijk gezien. Toen Zhen Liu vorig jaar over Keygene een verhaal schreef in een Chinees vakblad kreeg ze verschillende mailtjes en telefoontjes. 'Directeuren van zaadbedrijven waren echt geschokt', vertelt ze. 'Ze vroegen me: hoe kan dit? Hoe kunnen concurrenten nu met elkaar een bedrijf opzetten?'

China heeft één van de langste geschiedenissen van goed groentezaad. Het eerste Chinese landbouwhandboek, QiMinYAoSu geheten, beschreef 2500 jaar geleden al de noodzaak van zaadveredeling. China heeft ook het grootste areaal voor groenteteelt. Maar op dit moment is de sector vooral versnipperd. De meeste zaadbedrijven zijn klein en doen alleen aan zaad vermeerderen en verkopen. Zhen Liu concludeerde dat van de 8700 geregistreerde zaadbedrijven (in 2010) er maar 112 echt veredelen in groentegewassen en meer dan 10 mensen in dienst hebben. Tot de belangrijkste van die Chinese bedrijven behoren - nota bene - vestigingen van Nederlandse bedrijven.

De Chinese groentezaadbedrijven investeren nog nauwelijks in biotechnologie', merkte Zhen Liu. 'Vorige maand sprak ik de directeur van het grootste komkommerzaadbedrijf en die vroeg zich af: 'Waarom zou ik dat doen? Dat doet de overheid toch?'

Zhen Liu bracht ook het netwerk van de onderzoeksinstituten in kaart door van artikelen in de plantwetenschappen de (buitenlandse) auteurs en citaties te onderzoeken. Zo kwam ze erachter dat van alle plantinstituten tussen 2009 en 2011 Wageningen UR het meeste samenwerkte in het buitenland, gevolgd door Winconsin University (VS), het INRA (Frankrijk) en Cornell University (VS). Volgens Zhen Liu is ook dit grote internationale netwerk een factor die de innovatie in de Nederlandse groentezadensector bevordert.

Samenwerking en specialisatie is goed voor innovatie, zo concludeert ze. 'In China zijn nu honderden instituten tomaten aan het veredelen. Elke regio heeft er eentje. Maar ze concurreren met elkaar om dezelfde overheidsfondsen. Alleen als je hele goede vrienden met je collega bent, krijg je uitgangsmateriaal of informatie. Met meer specialisatie is dit te veranderen: instituten kunnen zich op verschillende tomaten of groentes gaan richten.'

Zhen Liu werkt nu als business developer op het China-Wageningen UR kantoor in Beijing. Daarnaast heeft ze een eigen consultancy bedrijf, PraxitheaBridge. Op de vraag of de Nederlandse zaadbedrijven ook wat van China kunnen leren blijft het een hele tijd stil. Maar dan vindt ze toch wat. Binnen een paar weken nadat ze haar artikel over Keygene in het Chinese vakblad had geschreven, had een van de Chinese groentezaadbedrijven al met Keygene een afspraak gemaakt voor een bezoek, waarna een contract werd getekend. 'Chinezen staan heel open voor vernieuwingen en kunnen ook snel beslissen. In Nederland moet over alles veel langer worden overlegd.'

Bron: WUR

Publicatiedatum: