Innovatie Nederlandse levensmiddelenindustrie blijft achter bij Denemarken en Duitsland
Om de concurrentiepositie en verduurzaming van de Nederlandse levensmiddelenindustrie te versterken, heeft het ministerie van Economische Zaken LEI Wageningen UR gevraagd dit te onderzoeken. Ten opzichte van Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk heeft de Nederlandse levensmiddelenindustrie een relatief sterke positie wat betreft onderzoek en ontwikkeling en is sterk als het gaat om samenwerking bij innovatie. Doordat Nederland echter focust op efficiënte productieprocessen en kostenverlaging komt op den duur de concurrentiekracht en werkgelegenheid onder druk te staan. Echt vernieuwende innovaties komen van een kleine groep bedrijven: start-ups en multinationals. Vaak zijn innovaties moeilijk te patenteren wat betekent dat deze niet beschermd zijn tegen namaak.
Midden- en kleinbedrijf
Innovatie heeft een positief effect op de productiviteit, de exportpositie en de omzet van het MKB in de levensmiddelenindustrie. Het MKB geeft minder uit aan onderzoek en ontwikkeling via formele inspanningen dan het grootbedrijf, maar is daardoor niet per se minder innovatief. Innovaties van het MKB hebben vaker een incrementeel karakter. De kosten van onderzoek en ontwikkeling en innovatie zijn voor het MKB echter relatief hoog en de risico's relatief groot. Ook is het voor MKB-bedrijven moeilijk innovaties te verwaarden. Het is lastig nieuwe producten te beschermen tegen namaak en kennis in deze sector verspreidt snel.
Rapporten
LEI-rapport 2013-036, M. van Galen, K. Logatcheva, T. Bakker, E. Oosterkamp en G. Jukema: 'Innovatie in de levensmiddelenindustrie; Een internationale benchmarkstudie' en LEI-rapport 2013-025, K. Logatcheva, T. Bakker, E. Oosterkamp, M. van Galen en F. Bunte 'Innovatie in de Nederlandse levensmiddelenindustrie; De rol van het mkb' vindt u bijgevoegd.