Penny laat zien waar bijensterfte toe leidt en haalt schappen leeg

Bijen zijn na runderen en varkens de belangrijkste gebruiksdieren van de mens. Wereldwijd is meer dan 85 procent van de wilde en gecultiveerde planten aangewezen op de bestuiving van bijen en een groot aantal andere bestuivende insectensoorten. Volgens schattingen ligt het economische nut van wilde bijen, vlinders en co wat betreft de bestuiving van gecultiveerde planten wereldwijd op tot wel 500 miljard euro per jaar. Des te dramatischer is het dat het aantal en de diversiteit aan insecten in de afgelopen jaren drastisch is afgenomen. Bijvoorbeeld wilde bijen: van de circa 550 in Duitsland voorkomende soorten is reeds meer dan de helft op zijn minst in gevaar, velen reeds uitgestorven. Bij andere insectengroepen is er sprake van een soortgelijke ontwikkeling.

De oorzaken voor de dramatische afname van het aantal insecten liggen grotendeels in de industriële landbouw: door het massale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het gebrek aan structuren zoals struikjes of akkerranden worden insecten direct gedood of vinden zij geen voedselbronnen meer. Ook de toenemende verstoring van de levensruimte en de klimaatverandering dragen aan de negatieve tendens bij.

Om haar klanten te informeren over de rechtstreekse gevolgen van insectensterfte heeft de Duitse discounter Penny in een filiaal in Langenhagen alle producten uit de schappen gehaald die er – in de bekende vorm – niet meer zouden zijn als de insectensterfte onverminderd doorgaat. In cijfers: van de 2.500 artikelen in het Penny-assortiment is circa 60 procent direct of indirect van de insectenbestuiving afhankelijk.