Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

'Tuinbouw moet meer uitgaan van eigen kracht'

Eric van Steekelenburg, die zijn roots heeft in de tuinbouwsector, werkte jarenlang bij grote internationale bedrijven. Deze achtergrond, kennis en ervaring stellen de huidige Finance Director International van Farm Frites in staat om met een 'frisse' blik te kijken naar de sector waarin hij opgroeide. "Om een toekomst te houden, moeten tuinbouwbedrijven een visie ontwikkelen, meer handelen vanuit ratio én investeren in verdere professionalisering en een hoger kennisniveau."

Kennis van de tuinbouw
Als er iemand is die de tuinbouwsector van haver tot gort kent, dan is het Eric van Steekelenburg wel. Hij groeide op in een tuindersgezin in Kwintsheul en speelde als kind tussen en in de Westlandse kassen. "Na de middelbare school ging ik bedrijfseconomie studeren; ik zwaaide af als register controller", vertelt Van Steekelenburg (57). "Vervolgens heb ik twintig jaar bij Heineken gewerkt, in diverse functies, en daarna ben ik tien jaar actief geweest als interim manager. Zo was ik bijvoorbeeld interim financieel directeur bij afzetorganisatie FresQ, maar heb ik ook voor levensmiddelenbedrijf Sara Lee gewerkt. Sinds 2013 ben ik financieel directeur International van Farm Frites; de derde aardappelverwerker van Europa. Ik heb dus veel kennis van de tuinbouwsector, maar ook van andere branches. Hierdoor weet ik waar de kracht van de agrosector ligt én wat de zwaktes zijn."

Trots uitdragen
Wat Van Steekelenburg het meeste opvalt, is dat de agrarische sector zichzelf klein laat maken en niet laat zien hoe goed ze eigenlijk is. "In de tuinbouw draait het om hard werken, ligt de focus op het leveren van een kwaliteitsproduct en is men zeer kostenbewust. Jezelf op de borst kloppen, zit niet in de genen van de tuinbouw en de rest van de agrosector. Terwijl we wel van enorm grote waarde zijn voor ons land. Het probleem is dat we dat niet uitdragen!"

Hierdoor heeft de sector volgens Van Steekelenburg weinig draagvlak binnen de gemeenschap, wat er onder meer toe leidt dat de ontwikkelingsmogelijkheden van de bedrijven worden beperkt. "De agrarische sector moet trots zijn en dit ook laten zien! Zeg nou zelf; waarom zitten tuinders niet aan tafel met CEO van Lidl? Wij leveren topproducten, daarbij hebben de meeste bedrijven vandaag de dag een forse omvang. Dan is het niet meer dan logisch dat je op het hoogste niveau insteekt. Op deze manier voorkom je ook dat je - onder andere in financieel opzicht - aan het kortste eind trekt. Voorwaarde is wel dat je als bedrijf een visie hebt, kunt uitleggen waarom je doet wat je doet. Dat vergt mensen met kennis en van een bepaald niveau; iets waar het vaak aan ontbreekt in de sector. Het niveau van de werknemers in de agrarische sector is doorgaans te laag."

Kennis van buiten 
De geboren en getogen Westlander ziet daarnaast dat de tuinbouw en de rest van de agrosector vooral praktisch en operationeel zijn ingesteld en met name koersen op gevoel. "Agrarische bedrijven worden nauwelijks - in ieder geval veel minder dan in andere sectoren het geval is - gerund op basis van cijfers en ratio. Men laat zich vooral leiden door gevoel, waardoor de bedrijven over het algemeen minder strak worden gemanaged. Hierdoor laat je kansen liggen, ook omdat er steeds meer data beschikbaar komen. Deze kunnen grote waarde hebben en helpen om een efficiency- en professionaliseringsslag te maken."



Het feit dat vooral familiebedrijven vaak niet alle kennis in huis hebben om de omslag te maken naar een professionelere en efficiëntere organisatie, hoeft volgens Van Steekelenburg geen obstakel te zijn. "Belangrijk is wel om dit te onderkennen en de juiste kennis van buitenaf te halen. Maar wed hierbij niet op één paard; iets wat in de tuinbouw wel vaak gebeurt. Dikwijls wordt alles ingezet op één verkoper, terwijl die ene persoon niet het verschil kan maken. Essentieel is om ook meer professionals rond deze verkopers te zetten, die de verkopers triggeren en uitdagen om er het maximale uit te halen. Mijn advies is dan ook om in te zetten op een combinatie van mensen die het bedrijf naar een hoger plan kunnen tillen én medewerkers van een praktisch niveau - die heb je immers ook nodig!"

Van Steekelenburg benadrukt dat nieuwe mensen wel moeten passen binnen de cultuur van een familiebedrijf. "Wat dat concreet inhoudt? Belangrijk is vooral dat medewerkers een winnaarsmentaliteit hebben, kunnen relativeren en met beide voeten op de grond staan. Voor mij persoonlijk spelen diverse zaken een rol in de keuze om als externe bij een familiebedrijf te werken: de vrijheid en mogelijkheden die mij worden geboden, de inhoudelijke uitdaging, de dynamiek van de sector en het karakter van het familiebedrijf."

Meer zelfvertrouwen
Het belangrijkste, zo onderstreept Van Steekelenburg nogmaals, is echter dat de tuinbouwsector méér vanuit haar eigen kracht gaat denken. "Op dit vlak is nog veel te winnen. Ik herinner me dat ik als kind, samen met een groep telers, bij de veilingklok stond. Die winter werden de eerste chrysanten uit Colombia geveild en deze waren ook nog eens van goede kwaliteit. Alle telers in die groep waren ervan overtuigd dat dit het einde zou betekenen voor de Nederlandse tuinbouw. Inmiddels is gebleken dat dit niet het geval was. Tuinbouwondernemers zien alleen bedreigingen; ze moeten meer zelfvertrouwen krijgen. Ook is het belangrijk om je af te vragen waar je naartoe wilt met je bedrijf. Heb je een heldere visie, dan kun je daarnaar handelen en sta je zelf aan het roer in plaats van dat dingen je overkomen."

Telersverenigingen
Van Steekelenburg wil tot slot kwijt dat hij absoluut geen toegevoegde waarde ziet in de traditionele telersverenigingen. Meer potentie ziet hij in een constructie waarbij teeltbedrijven bijvoorbeeld hun marketing en verkoop bundelen binnen een apart bedrijf. "Het probleem van een telersverening kan zijn dat de afzonderlijke leden te veel invloed hebben. Iedereen wil zijn zegje doen, waardoor je niet vooruit komt. Ook beschikken niet alle leden over de competenties om echt sturing te geven aan de vereniging. Wanneer je handel en verkoop onderbrengt in een apart bedrijf, kun je veel meer bereiken. Dit bedrijf kun je immers bedrijfsmatig organiseren, daarbij zijn de verantwoordelijkheden meer gescheiden en is er een betere scheiding tussen emotie en ratio. En de telers kunnen focussen op de productie, daar waar hun kracht ligt!"

Bron: Coalitie2026
Publicatiedatum: