Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Btw-landbouwregeling afgeschaft

Het demissionair kabinet is voornemens de btw-landbouwregeling in de Wet op de omzetbelasting uit 1968 (Wet OB 1968) met ingang van 1 januari 2018 af te schaffen. Dat maakte de regering gisteren op Prinsjesdag bekend (begroting van het Ministerie van Economische Zaken).

Sinds 1968 is het zo geregeld, dat land- en tuinbouwbedrijven buiten de reguliere btw blijven en dan ook geen btw-administratie hoeven bij te houden. Daar staat tegenover dat de aan de ondernemer in rekening gebrachte btw ook niet kan worden teruggevraagd. Het werd toen ingevoerd om bedrijven in de sector te ontzien, maar dat, zo is men nu van mening, is niet meer van deze tijd.

"Door de modernisering van de landbouwsector die sindsdien heeft plaatsgevonden, verschillen landbouwers niet wezenlijk meer van andere ondernemers. Voor veel landbouwers die op dit moment van de landbouwregeling gebruikmaken, zal het bijhouden van een btw-administratie niet of nauwelijks problemen moeten opleveren", zo is de verwachting.

Ook constateert men dat in de loop van de tijd is gebleken dat 'de regeling niet goed te relateren is aan de huidige beleidsopgaven. Het niet kunnen terugvragen van btw maakt de regeling namelijk onaantrekkelijk voor ondernemers die een relatief hoge voordruk hebben, zoals ondernemers die veel investeren. Investerende bedrijven maken in de praktijk daarom meestal geen gebruik van de regeling.'

De btw-landbouwregeling vervalt naar verwachting op 1 januari 2018. Deze datum is echter nog niet definitief, omdat inwerkingtreding afhankelijk is van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant.

bron: Rijksoverheid

Publicatiedatum: