Vrijwel alle supermarktketens vragen tegenwoordig een GlobalGAP-certificering. Deze certificering draagt bij aan de verbetering van de voedselveiligheid. In versie 5.0 van GlobalGAP zijn de eisen voor het watergebruik aangescherpt. Dit om het risico op verspreiding van (menselijke) ziekteverwekkers te voorkomen.
Nieuw GlobalGAP-pakket
GlobalGAP hanteert de bacterie E. coli als indicator voor de waterkwaliteit. In de praktijk wordt 1.000 kve (= kolonievormende eenheden) per 100 ml als een werkbare grenswaarde gezien voor water dat wordt gebruikt voor de oogst van gewassen die rauw worden gegeten.
Telers van eetbare producten die voor consumptie niet (altijd) worden verhit tot 75°C moeten de microbiologische risico's in kaart brengen van al het water dat wordt gebruikt. Dit geldt óók voor water dat wordt gebruikt bij alle activiteiten voorafgaand aan het oogsten, zoals beregening.
Water dat na de oogst wordt gebruikt, bijvoorbeeld voor spoelen of wassen, moet drinkwaterkwaliteit hebben en vrij zijn van E. coli. Er is een schema opgesteld voor de risicoanalyse. Met dit schema kunt u vaststellen of u voor GlobalGAP-certificering extra maatregelen moet nemen.
Voor deze certificering heeft Eurofins Agro een nieuw GlobalGAP-pakket ingericht met alleen de E. coli-bepaling. Het bestaande uitgebreide GlobalGAP (met naast een E. coli-bepaling ook analyse op koloniegetal 22°C, Coliformen en Enterococcen) blijft ook beschikbaar. De uitslag van de wateranalyse is maximaal 1 jaar geldig.
Wanneer bemonsteren?
Als blijkt dat er een risico op vervuiling van het water bestaat, moet u het gebruikte (oppervlakte)water minimaal 3 keer per jaar (laten) controleren op de aanwezigheid van E. coli. Voor een bron of bassin, waarvan de kwaliteit stabiel is en dat niet kan worden vervuild door omgevingsfactoren, is 1 monster per jaar voldoende.
Omgevingsfactoren die een risico vormen zijn onder andere:
- aanwezigheid van een riool-overstort
- aanwezigheid van vee nabij de waterinlaat
- gebruik of opslag van organische mest of vuil(opslag) in de nabijheid van het water
- lozing van afvalstoffen op het water
- (dode) dieren in het water
- stof dat het water vervuilt
- slechte afdekking van de waterput of het bassin.
De monsters moeten op de juiste wijze door een getraind persoon genomen zijn. Officieel moet een monster worden genomen van het tappunt dat op de grootste afstand ligt van de bron. In de praktijk wordt bij slootwater dit monster gewoon uit de sloot genomen.
Als meerdere telers water van dezelfde bron (bijvoorbeeld de sloot) gebruiken, is het toegestaan gezamenlijk een monster te laten analyseren. De resultaten kunnen dan door alle telers afzonderlijk gebruikt worden.
Voor meer informatie:
Eurofins Agro
088 876 1014
klantenservice.glastuinbouw@eurofins-agro.com
eurofins-agro.com