"Verwevenheid cool- en mainpoort levert efficiëntie"
In het MIRT onderzoek goederenvervoercorridors wordt de bijdrage van transportinfrastructuur aan de economische toegevoegde waarde van een land genoemd voor de tuinbouw.
De tuinbouw is één van de negen topsectoren in Nederland. Nederland kent zes Greenports, waar tuinbouwactiviteiten zijn geconcentreerd: Westland / Oostland, Aalsmeer, Noord-Holland Noord, Boskoop, Venlo, Duinen Bollenstreek. Daarnaast zijn er nog verschillende andere clusters van tuinbouwproductie, zoals Gelderland / Betuwe en Zundert. De jaarlijkse productie van alle tuinbouw-versproducten in Nederland leidt tot een productstroom van 15 miljoen ton, met een productiewaarde van 9,3 miljard euro. Als naar de handel (internationale import en export gezamenlijk) van versproducten wordt gekeken, dan komen die totalen neer op ruim 21 miljoen ton aan goederen, met een handelswaarde van 27 miljard euro (Bron: BCI / Wageningen UR / Amsterdam Consultants 2013). Het belang van de tuinbouwsector voor de Nederlandse economie is dus groot, en het is ook een sector waar we mondiaal een onderscheidende concurrentiepositie
in hebben.
De corridors Oost en Zuidoost vormen belangrijke achterlandverbindingen voor deze greenports. Door deze stromen te combineren met reeferimportstromen uit bijvoorbeeld Zuid-Amerika kan getracht worden om lading te bundelen teneinde multimodale diensten te kunnen opzetten. De Greenports Westland/Oostland (gebruikmakende van Coolport / RSC Rotterdam) en Venlo liggen rechtstreeks aan de corridors, terwijl ook de Greenport-activiteiten in Gelderland (Betuwe) direct aan de corridor liggen. Voor de andere Greenports is het effectief en duurzaam kunnen gebruiken van de corridors echter minder essentieel voor hun concurrentiepositie. Zo is voor Greenport Aalsmeer vooral Mainport Schiphol van groot belang. De handelswaarde van ruim 27 miljard euro hangt dus mede af van beide corridors.
Zowel de corridors Oost als Zuidoost zijn centrale assen voor import en export van de tuinbouwproducten, en zijn als basisvoorwaarde essentieel om de genoemde productie- en handelswaarde van bedrijven in de
sector te realiseren. De activiteiten in de Greenports en de mainport Rotterdam raken daarnaast steeds meer met elkaar verweven. Een voorbeeld is Rotterdam Cool Port, het nieuwe koel- en vriescluster in de Waal-Eemhaven in Rotterdam. Dit cluster wordt nu gebouwd. Naar verwachting is de terminal in de loop van 2017 operationeel met een capaciteit van 40.000 temperatuur gecontroleerde palletplaatsen voor een geschatte doorzet van minimaal 400.000 pallets per jaar. Daarnaast is er nog circa 14.500 m2 voor verschillende services zoals verpakken, sorteren en crossdocking.
Door de ligging in Rotterdam vervalt voor klanten het transport van terminal naar koelopslag, waardoor de import- en exportkosten aanzienlijk kunnen dalen. Door de ontwikkeling van Rotterdam Cool Port direct grenzend aan containerterminals wordt ook een optimaal gebruik van reefercontainers bereikt. Daarnaast heeft Rotterdam een vooraanstaande positie in de koel- en vriessector doordat de haven voor veel rederijen de eerste is die zij aandoen in Europa.