Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Wim Joosen:

"Belgische telers zijn maar kleine jongens"

Brecht was vroeger een tuindersdorp met een dertigtal telers, nu zijn er nog maar enkele en Wim Joosen is er een van. Wim: "Ik kom uit een landbouwersfamilie. Mijn grootouders hadden koeien, maar teelden ook aardbeien en frambozen. In 1972 begon mijn moeder naast aardbeien ook augurken te kweken en zette - samen met mijn vader - in 1976 de eerste serre. Ik ben er dus een beetje ingerold al moest ik van mijn vader wel elektromechanica volgen. Het tuindersvak kon ik thuis wel leren, vond hij. Eigenlijk heel vooruitziend want in een tuindersbedrijf is er altijd iets dat sputtert of stuk gaat en nu kan ik dit zelf verhelpen.



De serres zijn computergestuurd, ik kan alles besturen via mijn smartphone: pompen aan- of afzetten, de luchtramen verder openen of net sluiten,... en ik krijg meteen een alarmsignaal als iets fout gaat. Vandaag telen we hoofdzakelijk komkommers en braambessen met nog een bijteeltje frambozen voor de thuisverkoop. Dit laatste was 10 jaar geleden mijn idee. Er kwamen nieuwe serres voor de komkommers en het leek me interessant om in de oude serres een teelt te beginnen die minder energie vraagt. Omdat de kwantiteit niet groot genoeg is om ermee naar de veiling te gaan, verkopen we ze in de thuiswinkel."

De teelt
Wim: "We kweken midi en lange komkommers, maar er zijn ook mini en cocktails, allemaal andere soorten. Als we de plantjes binnenkrijgen van onze kweker in Nederland zijn ze zo'n dertig dagen oud en ongeveer 50 centimeter groot. We planten ze in 'perliet', een gesteente dat wordt fijngemalen, natgemaakt en dan verwarmd tot het ontploft - vergelijk het met popcorn - waardoor het heel licht is en veel lucht bevat. En, van lucht bij hun wortels, daar houden komkommers van!

Ze hebben het natuurlijk ook graag warm - hier is het nu 26,3°C - maar ze houden ook van een vochtige omgeving - hier is er nu een vochtigheidsgraad van 70%. Komkommers zijn slingerplanten die in het wild vaak onder andere planten leven.

Onder deze ideale omstandigheden groeien ze makkelijk uit tot planten van meer dan 7 m. Als er nog geen vruchten aanhangen dan groeit de plant zo'n 10 cm per dag. We gebruiken geen touwen om ze te leiden, maar metalen en inox-clipsen. Elke morgen worden de onderste clips weggenomen, we duwen bovenste clips naar onder waardoor de plant zakt tot plukhoogte en met de vrijgekomen clips zetten we het hoofd vast. De stengel mag niet breken.

Het opvolgen van de planten is arbeidsintensief. In elke oksel komt een scheut die moet weggenomen worden of net moet blijven, afhankelijk van hoeveel vruchten je wil oogsten de weken die volgen. Dit is dan weer afhankelijk van de hoeveel licht die je verwacht te zullen krijgen, want dat gaat het aantal komkommers bepalen. Je moet dan snoeien volgens de lichtverwachting."
 


Wim toont een nog kleine komkommer: "Het speciale aan de komkommer is dat het komkommertje al voor de bloem zit. Er is geen bestuiving. Als je een komkommer bestuift, krijg je iets totaal anders dat niet lekker is. Komkommers krijgen hun groene kleur door het licht. Als ze te donker hangen, worden ze geel. Eigenlijk worden komkommers onrijp geplukt, net omdat ze dan mooi donkergroen zijn. Rijpe komkommers verkleuren heel snel naar geelgroen.

Oogsten doen we twee keer per dag: 's morgens en 's avonds. Elke plant geeft ongeveer 50 komkommers en dat gedurende 3 à 4 maanden. We planten 4 keer per jaar vanaf eind december. Oogsten doen we tot eind november en opnieuw vanaf eind januari. Het plantbakje blijft een jaar staan. Als eind november alle planten weg zijn, halen we alle bakjes uit de serres, zetten ze bij elkaar, dekken ze af en desinfecteren ze met stoom verhit tot minimaal 90 graden gedurende minstens een uur. Daarna worden ze terug gebruikt."



De serres
Wim: "Belichting hebben we niet. Komkommers hebben wel veel licht nodig, maar ook niet teveel, het moet vrij juist zijn. In de winter zou belichting wel heel goed zijn, maar het is ook een bijzonder zware investering.

Verwarmen doen we enkel 's nachts en 's morgens en indien nodig 's winters ook overdag. Omdat we de luchtramen zoveel mogelijk dicht houden, koelen we het overdag met water als de temperatuur te hoog komt in de serres. Als je de luchtramen openzet, krijg je teveel droge lucht binnen die dan te sterk opgewarmd wordt waardoor er dan te weinig vocht in de lucht is. Het luistert allemaal heel nauw.

Vroeger stookten we op stookolie en dat was helaas niet het properste dat er was. We zijn snel overgeschakeld naar lamppetroleum, wat heel zuiver verbrandt. De uitlaatgassen werden dan in de serre geblazen, want planten hebben CO2 nodig om te kunnen groeien. Momenteel hebben we twee eigen bronnen van CO2: een aardgasketel en een WKK-installatie die ook elektriciteit produceert. De warmte en de CO2 die vrijkomt, wordt in de serre gebruikt. Maar omdat komkommers CO2 veelvraten zijn, hebben we bijkomend - als onze bronnen niet actief zijn - nog zuivere CO2 dat in tankwagens naar hier komt van een fabriek in de buurt en die we opslaan. Dit is wel de duurste oplossing."

En water, voeding, ziekten en beestjes? "In de serres hangen doosjes met 'natuurlijke vijanden'. Soms is een plant zo aangetast dat we moeten ingrijpen met iets sterkers, maar dat is heel minimaal.

Water en voeding krijgen de planten via buisjes en een computergestuurd druppelsysteem. De hoeveelheid water wordt geregeld en een 'labyrintje' zorgt dat de druk in het water vermindert van 1,2 bar tot bijna niks: het dripsysteem."

Van het veld naar de veiling
Wim: "Doorheen de serres ligt een buizensysteem dat warmte en water aanvoert en waar we met de werkkarretjes over kunnen rijden: vlot én snel. Oogsten moet vlug gebeuren. Op de karretjes staan verzamelbakken die nadat ze geleegd zijn op de sorteermachine, terug naar de serres gaan.

Na het sorteren worden de komkommers volgens formaat verpakt in kisten en naar de veiling gebracht. Daar worden ze - samen met gelijkaardige komkommers van andere telers - op de klok gezet die begint te draaien van hoge naar lage prijs. Als een koper die prijs wil betalen, drukt hij af en stopt de klok. Het zijn dus de kopers die de prijs bepalen en alle telers krijgen dezelfde prijs voor dezelfde kwaliteit."



De toekomst
Wim denkt even na: "Dat wordt afwachten. We zitten op de rand van het tuinbouwgebied, maar willen wel nog uitbreiden. Meer bessen vooral. Komkommers kenden slechte jaren qua prijszetting. De prijzen waren laag omdat het aanbod té groot was, hier maar ook in Nederland. Gelukkig trekt het de laatste twee jaar opnieuw aan. Enerzijds was het kouder en anderzijds was er de windhoos die over Brabant en Limburg trok en heel wat serres vernielde. De productie zakte, de oogst werd kleiner en de prijzen stegen.

De Belgische telers zijn maar kleine jongens. De twee grootste komkommerproducenten zijn Spanje en Nederland."

bron: Flandria Marketing / foto's: Marc-Pieter Devos
Publicatiedatum: