In de Oudheid was kool een geliefde groente. Zo namen Romeinse veldheren graag kool mee op lange tochten. Er werden eigenschappen van mythische proporties toegedicht. Naast het verdrijven van maagpijn, dacht men dat kool hielp tegen dronkenschap. Dan moest je voor de borrel wel eerst de kool hebben verorberd. Geleerden nadien spraken ook van de positieve werking van kool. "Vitamine B in het blad zijn welkom als de geest bewolkt is door alcoholische dampen", citeert Trouw aan de hand van 'The Cambridge World History of Food'.
Bron: Trouw