De eerste parameter betreft het volumepercentage van substraat dat lucht bevat nadat het verzadigingsproces heeft plaatsgevonden en het water heeft kunnen afvloeien onder een druk van een 10cm kolom water. Dat staat gelijk aan het vrijelijk laten drogen van laag van 10cm substraat.
Het direct beschikbare water is de hoeveelheid water dat door de voedingsbodem wordt vastgehouden onder een druk van 10 tot 50 centimeter water; met andere woorden, de hoeveelheid water dat de plant kan opnemen zonder significant energie te verbruiken.
Het reservewater is dat water dat in moeilijke tijden beschikbaar is voor de plant, maar waarvoor extra energie voor moet worden gebruikt. De parameter voor het moeilijk beschikbare water betreft het water dat door de voedingsbodem wordt vastgehouden waarvoor de wortels meer moeite moeten doen om het op te nemen, vooral in het geval van sierplanten.
De analyse laat zien hoe een voedingsbodem met een aeratie van 20% ideaal is voor planten die gevoelig zijn voor wortelhypoxie. Op deze manier faciliteert de voedingsbodem de controle over de irrigatie en dus de controle over de ontwikkeling van de planten.
Álvaro Villalba: "Daarnaast controleren we ook andere parameters zoals poreusheid, bulkdichtheid, of de contractie-index om de meest ideale en geschikte voedingsbodem te leveren."
"We hebben jaren gewerkt om de technologische ontwikkeling binnen de sector te bevorderen met onze kennis, omdat we van mening zijn dat dit voor iedereen positief is, voor zowel kwekerijen en producenten. Deze techniek stelt ons in staat de producent te voorzien van de voedingsbodem die hij of zij echt nodig heeft gebaseerd op de specifieke eigenschappen van de faciliteiten, de plantsoort, het type pot, of het type irrigatie."