Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
trage aanpassing regelgeving zet rem op geïntegreerde gewasbescherming

"Groene middelen mogen niet in grijs gebied komen"

Vergroening van het middelenpakket is een feit. De druk vanuit de samenleving is groot genoeg om het gebruik van chemie terug te dringen. De tuinbouw zoekt naar wegen om duurzaam te produceren met geïntegreerde gewasbescherming. Alleen de stroomlijning van de wetgeving hiervoor volgt in traag tempo, aldus drie vakmensen.

Plantweerbaarheid is het centrale thema binnen de Publiek-Private Samenwerking (PPS): 'Het Nieuwe Doen in Plantgezondheid'. Wageningen University & Research probeert in dit onderzoeksprogramma grip te krijgen op processen in de plant, die ziekten en plagen op afstand houden.



Laag risico

Fabrikanten ontwikkelen steeds meer gewasbeschermingsmiddelen die vriendelijk zijn voor het milieu. Deze middelen kunnen op basis van natuurlijke stoffen de weerbaarheid van planten vergroten en een aanvulling zijn. Maar soms zijn de verwachtingen te hoog gespannen, vindt Jo Ottenheim, secretaris bij Nefyto. Dit is de branche-organisatie van bedrijven die chemische en biologische gewasbeschermingsmiddelen ontwikkelen voor de Nederlandse markt. "We hebben het over een groep laag risicomiddelen die uit de natuur afkomstig is of identiek zijn", zo beschrijft hij de definitie voor 'groene' middelen. "Je kunt ze niet altijd vergelijken met chemische middelen en je moet ze dus ook anders inzetten."


Jo Ottenheim: "Groene middelen kun niet altijd vergelijken met chemische middelen. Je moet ze dus ook anders inzetten."

Lastige discussie
Jo Ottenheim is bezorgd over het beschikbare middelenpakket. Het aantal chemische middelen met een toelating neemt af, terwijl groene middelen de leemte niet kunnen opvullen. "Het is een lastige discussie. Vaak wordt de indruk gewekt dat de tuinbouw erg gefocust is op middelen, terwijl ik het tegengestelde ervaar in de praktijk. Ik zie vooral dat telers erg intensief werken aan geïntegreerde bestrijding chemische middelen vormen een onderdeel van een totaalaanpak. Dat wordt niet door iedereen zo gezien."

Wetgeving is star
Staatssecretaris Marlijn van Dam trapte onlangs het programma 'Systeem-aanpak Duurzame Gewasbescherming' af. In zeven plots pakken telers met ondersteuning van deskundigen knelpunten aan in geïntegreerde bestrijding. Dit heet Integrated Pest Management genoemd, ofwel IPM. Een belangrijk onderdeel is het delen van ervaring met andere bedrijven en sectoren. De wetgeving rond gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is star en niet van deze tijd, meent de secretaris,
"zowel voor groene als chemische middelen." Dat denkt hij niet alleen, het komt steeds naar boven in discussies rond praktische toepassingen. Neem nu bijvoorbeeld de restrictie dat een middel twee of vier keer per teelt mag worden gebruikt. In de systeem-aanpak wordt nu bijvoorbeeld gekeken of milieu- en gezondheidsrisico's van een meer frequente, maar pleksgewijze toepassing aanvaardbaar zijn.


John Potters: "Wij krijgen vaak de vraag om bepaalde middelen, die echt nodig zijn om planten schoon en ziektevrij te houden, niet te gebruiken."

In een spagaat
John Potten is teeltspecialist bij Plantenkwekerij Vreugdenhil. Hij loopt tegen dezelfde regelgeving aan, waar de staatssecretaris ook op doelt. De plantenkwekerij heeft enerzijds klanten die een nultolerantie eisen als het om plagen gaat. Anderzijds zijn er klanten die graag al in de opkweekfase biologische bestrijding en biostimulanten inzetten.
"Wij krijgen vaak de vraag om bepaalde chemische middelen, die echt nodig zijn om planten schoon en ziektevrij te houden, niet te gebruiken. Dat komt omdat het aantal toepassingen van middelen aan banden is gelegd. Dat vormt een spanningsveld", geeft Potters aan. Ook begrijpt hij dat zijn klanten geconfronteerd worden met de soms bovenwettelijke eisen van retailers. Bovendien zijn detectie-methoden tegenwoordig zo nauwkeurig dat zelf het kleinste spoortje van een stof nog traceerbaar is. De plantenkweker wil graag meedenken met zijn klanten, maar voelt zich soms in een spagaat zitten. Bedenk daarbij dat het toepassen van bepaalde middelen in de relatief kleine compartimenten tot een lager middelenverbruik leidt dan op de veel grotere oppervlakte van een kwekerij.

Eetbare sierteeltproducten

Lichtpuntjes zijn er ook. Naast de opkweek van warme groenteplanten heeft Plantenkwekerij Vreugdenhil een eigen productlijn: 'Pick-&-Joy'. Dit zijn speciaal geselecteerde plukgroenten die passen binnen een gezond voedingspatroon. Het is niet meer dan logisch dat deze planten aan dezelfde eisen moeten voldoen als alle producten in de AGF-sector.
Daarom is het bijna tegenstrijdig dat deze planten, die ook vaak in een tuincentrum zijn te vinden, als sierteeltproduct worden aangemerkt. De strenge eisen voor voedselveiligheid zijn daardoor niet van toepassing. Uiteraard moeten consumenten zonder problemen van deze planten kunnen eten. De plantenkwekerij loopt daarom mee in het certificerings-traject MPS Fruit & Vegetables. Arjan van der Meer is woordvoerder van MPS (More Profitable Sustainability). Hij vertelt dat er inmiddels zo'n vijftig sierteeltbedrijven met eetbare producten meedoen. Denk daarbij aan telers van citrusboompjes en kruiden. "De belangstelling voor MPS-Fruit & Vegetables neemt toe onder invloed van Europese regelgeving."

Transparantie-instrument
Een andere trend in de sierteelt is om transparantie te tonen. Wat zit er exact aan middelen met werkzame stoffen op bloemen en planten? Met MPS-Productproof kun je dus aantonen welke werkzame stoffen ontbreken. Het is een transparantie-instrument waarmee telers aan de hand van zes punten kunnen onderzoeken of hun product voldoet aan de hoge eisen van hun afnemers. Het gaat om het garanderen van een duurzame productie. Neonicotinoïden, die in verband worden gebracht met winter-sterfte van bijen, vallen bijvoorbeeld niet onder MPS, maar wel onder MPS-Productproof. Dit komt omdat deze groep van werkzame stoffen niet in alle landen verboden is.

MPS ABC, het mondiale registratie- en certificeringssysteem beoordeelt bedrijven, terwijl Productproof vooral op productniveau speelt. Meer dan twintig jaar na de lancering van MPS voert ruim 75% van de aanvoerders van Royal FloraHolland dit certificaat. "De laatste 25% volgt, maar die is moeilijker binnen te halen. Toch is de noodzaak er, want organisaties als Greenpeace houden de sector scherp", vertelt Van der Meer. Het succes van MPS toont aan dat de sierteeltsector grote stappen heeft gemaakt om duurzaam en transparant te produceren. Het vervangen van chemische door groene middelen past in dat traject.

Meststoffen met bijwerking
Toelating van nieuwe groene middelen die passen in geïntegreerde bestrijding, is niet eenvoudiger dan de procedure voor chemische middelen. Het zijn complexe stoffen. Soms meststoffen met een bijwerking, waardoor ze eigenlijk gewasbeschermingsmiddel zijn. "Er ontstaat een tussencategorie en dat zou eigenlijk niet mogen", vindt Ottenheim, "want een 'grijs' gebied werkt misbruik in de hand. Eigenlijk moeten we vooral focussen op de risico's, in plaats van het indelen in bepaalde subcategorieën. Op Europees niveau wordt gewerkt aan de vernieuwing van de meststoffenverordening, waar ook biostimulanten onder gaan vallen. Dat maakt dat de discussie zeer actueel is."


Dit artikel is afkomstig uit Buitenstebinnen, de tweejaarlijkse achtergrondperiodiek van Naktuinbouw. Deze is hier in te zien.

Publicatiedatum: